Veel mensen beginnen deze dagen met de vraag hoe het toch met mij gaat. Nou, goed: ik ben 90 jaar aan het worden. Wie kan dat zeggen. Maar dat heeft zijn prijs. Er zijn veel dingen die ik niet meer kan vanwege Parkrinson. Ik ben veel minder mobiel, maar ik heb geen pijn. Wel doe ik dus alles veel langzamer, zodat de tijd twee keer zo snel gaat. Ik lees veel, en dat is iets wat ik graag doe. Ik verdiep mij ook graag in eigentijdse problemen, en gelukkig zijn die er in grote getale. Mensen vragen ook meteen hoe hij het nu in Kisumu gaat.
Daar gaat ook alles goed zoals gewoonlijk. Wel hebben ze daar hun specifieke problemen. Laat ik er eentje opnoemen. De bevolking is er niet stabiel. Normale stabiliteit wil zeggen: ergens opgroeien, werken, ouder worden en doodgaan. In ons deel van Kenia echter heeft iedere stadsbewoner zijn eigen hofstee op het platteland. Eenmaal gepensioneerd gaat iedereen terug naar zijn hofstede. Zo kan het gebeuren dat een gemeenschap die je gedurende vele jaren heb opgebouwd langzaam leegloopt. En zich weer opvult met nieuwe lui. En zo kan het gebeuren dat alles wat je opgebouwd hebt stilletjes verdwijnt. Maar anderzijds zal het ook kunnen dat de ideeën die je de mensen hebt bijgebracht zich langzaam verspreiden over een groot gebied. Maar daar heb je dan geen zicht meer op. Laten we maar zeggen dat het zaad is uitgestrooid en in de akker ligt en nu zijn eigen weg moet gaan. Wij blijven hopen. Maar intussen gaan de Pandipieri-programma’s wel op normale wijze voort, met zijn staf van meer dan 50 mensen.
Hier is wel een stukje nieuws. Mgr. Okoth, de aartsbisschop van Kisumu, is met pensioen gegaan. Sinds 1978 was hij hier aan het roer. In 1977 had de vorige bisschop, Mgr. Sulumeti, mij en mijn plannen geaccepteerd. Bisschop Okoth heeft zodoende de hele opbouw van KUAP meegemaakt. Hij heeft ons nooit een strobreed in de weg gelegd, en dat vonden wij prima. Afrikaanse gemeenschappen zijn autoritair, en alleen gelaten worden is daar een grote gunst. Wij hebben hem nooit een probleem bezorgd, en hij heeft ons nooit te hulp moeten schieten. Voor dit soort beleid zijn wij altijd dankbaar geweest. Wij hopen dat dit zo door zal gaan met de nieuwe bisschop. Intussen zijn wij wel een gevestigd bolwerk geworden.
Nog een stukje nieuws. Dit betreft onze behuizing in Kisumu. Degenen onder jullie die bij ons op bezoek zijn geweest herinneren zich het Mill Hill Huis. Oorspronkelijk was dit gebouwd om onderdak te bieden aan ons, buitenlandse missionarissen. Inmiddels zijn die bijna allemaal verdwenen, en zijn veel missionaire werkers Afrikanen, en die hebben hun eigen plaatselijke home. Voor het grote gasthuis heeft men nu een nieuwe formule gevonden: het is verhuurd als een soort klein hotel om zo een bron van inkomsten te zijn. De regionale overste blijft in het kleine huis wonen. De bezoekersfaciliteiten in Nyalenda Centrum blijven beschikbaar voor mensen die een tijdje in onze programma’s komen meedraaien.
De globalisering van Mill-Hill Society gaat onstuitbaar verder. Meer en meer wordt ons werk nu gedaan door niet Europeanen. Zij zetten onze dromen voort, en ook onze risico’s. Vorige maand is onze eerste Keniaanse Mill Hill missionaris in Kameroen door soldaten vermoord; hij was pas vorig jaar priester gewijd. Hij wordt in zijn parochie daar opgevolgd door een Mill Hill missionaris uit India. Op allerlei manieren worden wij internationaal.
Mijn eigen schip ligt nu aan de kade. Toch voel ik dat ik nog een functie heb in onze Pandipierifamilie. Hopelijk blijven jullie je ook verbonden voelen met de avonturen die wij in Kisumu op gang gebracht hebben. Heel veel dank voor wat wij samen hebben kunnen doen; er liggen nieuwe uitdagingen op ons te wachten. Willen jullie daar iets meer over horen: blijf onze berichten lezen.
Hans